zondag 22 mei 2011

Nederlands


Samenvatting:’ Nederlanders vieren met veel enthousiasme de geboortedag van de profeet Mohammed ‘
Moslims vormen met de bijna miljoen aanhangers de vierde levensbeschouwelijke groep in Nederland( CBS ) en zouden daarom recht hebben op een eigen feestdag.  Alleen volgens het CMO zitten de moslims in Nederland niet op een feestdag te wachten.
Er volgen nu voor en tegen argumenten van wetenschappers.
Voor:
Volgens Wiegers is de verdeling van publieke feestdagen ongelijk, het bestaat namelijk voor het overgrote deel uit Christelijke feestdagen, die zijn hierdoor in het voordeel, want moslims moeten zelf vrije dagen opnemen. Als je een Islamitische feestdag invoert doet dat recht aan de Islam, aangezien de Islam een geringe positie in Nederland ingenomen heeft. Ook verbetert het invoeren van een Islamitische feestdag de positie van Moslims in Nederland omdat het kloof tussen autochtonen en allochtonen kleiner wordt, hierdoor zouden ze beter integreren. Volgens Wiegers slaagt de invoering van Islamitische feestdagen alleen als de Islamitische organisaties zelf het initiatief nemen en als de maatschappij het accepteert.
Tegen:
Steunebrink is tegen het invoeren van Islamitische feestdagen, nationale feestdagen zijn dagen waarop niet gewerkt hoeft te worden, ze zijn niet per definitie Christelijk. Ook komen ze niet voort vanuit het geloof maar vanuit de traditie en omdat de Islam nog niet genoeg in onze traditie geworteld is. Verder kan het invoeren van een islamitische feestdag ook negatieve gevolgen hebben, sommige mensen snappen niet waarom ze zich aan de moslims aan moeten passen en niet andersom. Hij zegt ook dat de politiek niet de maatschappij nationale feestdagen op moet leggen, maar de maatschappij moet de feestdagen accepteren en dan moet de politiek zich er pas mee bemoeien. De nationale feestdag moet de samenhang van de bevolking verbeteren, dat is nu nog niet het geval met Islamitische feestdagen, pas als de Islam meer in de traditie zit kan je hierover spreken. Dus je kan pas een Islamitische feestdag invoeren als de maatschappij het wil.

vrijdag 6 mei 2011

English!

   It all started when our predictably heroic protagonist, Ardokil, woke up in a secret vineyard. It was the fourth time it had happened. Feeling exceedingly concerned, Ardokil grabbed a carrot, thinking it would make him feel better (but as usual, it did not). Happy as a frickin' monkey, he realized that his beloved The Ark was missing!  Immediately he called his so-called friend, Veronan. Ardokil had known Veronan for (plus or minus) 20 years, the majority of which were curious ones.  Veronan was unique. She was smart though sometimes a little... stupid. Ardokil called her anyway, for the situation was urgent.

   Veronan picked up to a very nervous Ardokil. Veronan calmly assured him that most legless puppies panic before mating, yet spotted wolf hamsters usually flamboyantly grimace *after* mating. She had no idea what that meant; she was only concerned with distracting Ardokil.  Why was Veronan trying to distract Ardokil?  Because she had snuck out from Ardokil's with the The Ark only two days prior.  It was a exotic little The Ark... how could she resist?

   It didn't take long before Ardokil got back to the subject at hand: his The Ark. Veronan sneezed. Relunctantly, Veronan invited him over, assuring him they'd find the The Ark. Ardokil grabbed his George Foreman grill and disembarked immediately. After hanging up the phone, Veronan realized that she was in trouble. She had to find a place to hide the The Ark and she had to do it recklessly. She figured that if Ardokil took the gas-guzzling, ecology-destroying, tankish SUV, she had take at least eight minutes before Ardokil would get there.  But if he took the bike?  Then Veronan would be abundantly screwed.

   Before she could come up with any reasonable ideas, Veronan was interrupted by four oafish Tigers that were lured by her The Ark. Veronan belched; 'Not again', she thought. Feeling concerned, she skillfully reached for her ripened avocado and aptly punched every last one of them. Apparently this was an adequate deterrent--the discouraged critters began to scurry back toward the disease-infested jungle, squealing with discontent. She exhaled with relief.  That's when she heard the bike rolling up.  It was Ardokil.


   As he pulled up, he felt a sense of urgency. He had had to make an unscheduled stop at Big Lots to pick up a 12-pack of dangerous oil-soaked rags, so he knew he was running late.  With a heroic leap, Ardokil was out of the bike and went wildly jaunting toward Veronan's front door.  Meanwhile inside,  Veronan was panicking.  Not thinking, she tossed the The Ark into a box of live hand grenades and then slid the box behind her hammock. Veronan was concerned but at least the The Ark was concealed.  The doorbell rang.

   'Come in,' Veronan sassily purred.  With a deft push, Ardokil opened the door.  'Sorry for being late, but I was being chased by some dimwitted self-righteous ass in a 'modded' Civic,' he lied.  'It's fine,' Veronan assured him. Ardokil took a seat just under where Veronan had hidden the The Ark. Veronan yawned trying unsuccessfully to hide her nervousness.  'Uhh, can I get you anything?' she blurted.  But Ardokil was distracted. Unaware of the bleakness of existence, Veronan noticed a stupid look on Ardokil's face. Ardokil slowly opened his mouth to speak.

   '...What's that smell?'

   Veronan felt a stabbing pain in her fingernail when Ardokil asked this.  In a moment of disbelief, she realized that she had hidden the The Ark right by her oscillating fan. 'Wh-what?  I don't smell anything..!'  A lie.  A stupid look started to form on Ardokil's face. He turned to notice a box that seemed clearly out of place. 'Th-th-those are just my grandma's live hand grenades from when she used to have pet South American hissing sloths.  She, uh...dropped 'em by here earlier'. Ardokil nodded with fake acknowledgement...then, before Veronan could react, Ardokil skillfully lunged toward the box and opened it.  The The Ark was plainly in view.

   Ardokil stared at Veronan for what what must've been eleven days. A few unsatisfying minutes later, Veronan groped charismatically in Ardokil's direction, clearly desperate. Ardokil grabbed the The Ark and bolted for the door.  It was locked. Veronan let out a enchanting chuckle. 'If only you hadn't been so protective of that thing, none of this would have happened, Ardokil,' she rebuked. Veronan always had been a little pestering, so Ardokil knew that reconciliation was not an option; he needed to escape before Veronan did something crazy, like... start chucking carrots at her or something. Happy as a frickin' monkey, he gripped his The Ark tightly and made a dash toward the window, diving headlong through the glass panels.

   Veronan looked on, blankly. 'What the hell?  That seemed excessive.  The other door was open, you know.' Silence from Ardokil. 'And to think, I varnished that window frame six days ago...it never ends!' Suddenly she felt a tinge of concern for Ardokil. 'Oh.  You ..okay?' Still silence. Veronan walked over to the window and looked down. Ardokil was gone.



   Just yonder, Ardokil was struggling to make his way through the foxy forest behind Veronan's place. Ardokil had severely hurt his armpit during the window incident, and was starting to lose strength.  Another pack of feral Tigers suddenly appeared, having caught wind of the The Ark.  One by one they latched on to Ardokil.  Already weakened from his injury, Ardokil yielded to the furry onslaught and collapsed.  The last thing he saw before losing consciousness was a buzzing horde of Tigers running off with his The Ark.

   But then God came down with His congenial smile and restored Ardokil's The Ark. Feeling concerned, God smote the Tigers for their injustice.  Then He got in His Jap Trap and blasted away with the fortitude of  550,000 spotted wolf hamsters running from a big pack of spotted wolf hamsters. Ardokil stumbled with joy when he saw this. His The Ark was safe. It was a good thing, too, because in ten minutes his favorite TV show,  Spongebob, was going to come on (followed immediately by 'When long-haired sea monkeys meet pipe bomb'). Ardokil was thrilled. And so, everyone except Veronan and a few pipe bomb-toting albino cats lived blissfully happy, forever after.

woensdag 4 mei 2011

Literatuurdag


De dag zou volgens de planning heel vroeg beginnen om de files te omzeilen. Dit werd gelukkig iets later gemaakt. We werden in twee bussen geladen om vervolgens onze reis naar Rotterdam te beginnen. Onderweg zaten we voorin op de bovenverdieping van de bus. Dit deel was voorzien van een mooi groot raam en het gaf ons de gelegenheid ons ogen uit te kijken. Ondanks dat we toch nog wel redelijk vroeg vertrokken, kwamen we laat aan. Dit was mede te wijten aan de files waarin we omstreeks tien uur in belandden. Je zou denken dat de ergste spits dan wel over zou zijn, dit bleek dus wat tegen te vallen.
Eenmaal aangekomen in Rotterdam bleek dat we een paar minuten te laat waren voor de eerste voorstelling. Doorzetters dat wij waren, snelden we ons toch naar de eerste voorstelling. We konden er nog bij. We hebben onder andere de dichter des vaderlands en een minder bekende vrouw en wat musici bewonderd. De dichter des vaderlands had wel een leuke voordracht, waarin hij dichtte in straattaal, niet dat ik er wat van verstond. Daarvoor had ik straattaal-goeroe Dagmar, die mij de betekenissen piekfijn uit wist te leggen.
Vervolgens zijn we bij een nogal klungelig interview geweest door het Apeldoorn Lyceum. Hier waren twee jongedames de interviewers, ze bedoelden het goed, maar waarschijnlijk door de zenuwen en te goede voorbereiding verliep het niet helemaal van een leien dakje. Omdat ze alles zo goed voorbereid hadden was er ook geen plek voor doorvragen. Ze bleven wat aan het oppervlak en gingen niet dieper op de antwoorden van bijvoorbeeld Kluun in. Desalniettemin vond ik het een amuserend, doch niet informatief interview.
Daarna kwamen we bij een bekende Nederlandse schrijver waarvan ik moet toegeven dat ik zijn naam vergeten ben. Hij las een passage uit zijn boek voor. Ook ene Lucky Fonz kwam nog even langs. Een raar figuur dat domme liedjes zingt. Hij bazelde tussen zijn muziekstukken wat onzin en brabbelde wat in zichzelf. Niet heel indrukwekkend dus.
Tenslotte was er een einde aan deze mooie dag gekomen en hebben we weer in de bus plaatsgenomen, weer bij het grote raam voorin en weer in de files naar huis, weer net zo moe als de heenreis, maar met een verhoogde kennis over de Nederlandse literatuur. Eenmaal thuis aangekomen kon het leren voor de godsdiensttoets voor de volgende dag beginnen, die achteraf niet door bleek te gaan.

maandag 2 mei 2011

De weg naar huis

Zaterdagavond ging ik naar huis omdat me dat heel leuk toeleek, ik begon met fietsen en kwam allemaal interessante dingen tegen. Nadat we even gegeten hadden begon dus de reis, we fietsten ten fietsten, uiteindelijk kwamen we bij een bushokje en gingen daar zitten. We wachtten op de chicks om ze naar huis te begeleiden. Zo gezegd zo gedaan, en de reis naar huis begon. Toen we thuis aankwamen sprong ik in bed en was ik blij.
Mijn avondje.